Afgelopen weekend* zeilen Chrisje & ik in de loop van de zaterdagmiddag richting Hoorn. Het waait zalig – zo’n 5-6 pal uit het Oosten – en met een halvewinds koersje zijn we binnen een paar uurtjes in de oude binnenhaven.
Ondanks de grijze luchten en het eind van het seizoen is het daar nog knap druk: we liggen drie schepen van de wal.
Kopje koffie?
Aan boord eten we onze eerste herfst-stamppot en besluiten nog eventjes aan wal te gaan voor een lekker kopje koffie. (En nee, dat was niet bedoeld als eufemisme: Ik begon écht met een kopje Oud-Hoornse gezelligheid.)
De koffie bij het Schippershuis smaakt echter niet naar méér. Dus moet -ie maar weggespoeld worden met een biertje. Of een glaasje bruine rum met ijs. Juist als we denken dat het wel genoeg is, raken we in gesprek met eerst één, toen twee en uiteindelijk drie rasechte solozeilers.
Kluizenaars te water
Ik heb altijd een mateloze bewondering voor ze gehad: die eenzame zeiler (die kromgebogen over zijn roer tegen de wind zichzelf een weg baant…) Bijna altijd zijn ’t kerels, altijd verknocht aan het zeilen en hun boot in het bijzonder. Vaak kom je ze tegen in sluizen, waar ze uiterst behendig in hun eentje hun bootje aanleggen. Soms bezeilen ze oceanen in in eentje, vaker vind je ze ieder weekend op het IJsselmeer. Ze lijken een beetje op kluizenaars, maar dan te water.
Er waren een hoop van deze solisten in Hoorn. (De meest bekende, wereldberoemd in Nederland en Siberië, was er overigens niet. We kwamen hem wel tegen eerder in IJmuiden, waar hij aan een nieuw project schijnt te werken.) En drie van die solisten zitten nu naast ons aan de bar.
Waarom toch solo?
Wat drijft de solozeiler? Het helderste antwoord dat we krijgen op die vraag is: “Ik moet dat gedoe met die bemanning niet meer.” We krijgen wel andere verhalen. Dankzij die mooie verhalen van de drie heren in Hoorn wordt het ietsje later dan gepland. En nadat ’t Schippershuis de bar en z’n deuren sluit, maken we zelfs nog even met z’n vijfen de laatste slokken Bowmore soldaat, aan boord van ons bootje.
De volgende dag zouden we met vier boten richting Lelystad kruisen, waarna Chris & ik voor de wind huiswaards kunnen keren. Van dat plan komt helaas niet zoveel: de lange nacht eist z’n tol en ik ben blij als ik, met een knoop of acht, rechtstreeks de Gouwzee binnenvaar.
Niks voor mij
Solozeilen: ’t Is niks voor mij. Ten eerste ben ik veel te gelukkig dat Chrisje en ik deze passie delen. Ten tweede is het in je eentje pas gezellig als je je lotgenoten in altijd dezelfde kroeg tegenkomt. En tot slot valt ons bootje écht niet alleen te varen: Het is een werkboot, eentje voor (minimaal) twee.
* Ja, ik weet ’t: De blogposts zijn nogal vertraagd tegenwoordig. Ik beloof beterschap!