Van Dover naar Eastbourne is niet zo’n enorme tocht. Die 45 zeemijl zou in theorie tussen ontbijt en borrel gevaren moeten zijn. In theorie.
Weather permitting, of course
Het weer zit niet zo mee: Het waait lekker, maar pal op de neus. De golven zijn niet hoog maar wel stijl. En de aanvankelijk blauwe lucht betrekt na een uur al flink, om later heel veel regen uit donkere wolken te laten plenzen. In de buien zwelt en draait de wind, waardoor het rak dat eerst over stuurboord gevaren wordt, over bakboord uitkomt.
Helaas wil het laveren nog steeds niet opschieten. Dus missen we het tij. Zó erg zelfs dat de stroom aan het eind van de rit weer meezit: Na twaalf uur hakken tegen wind en golven arriveren we, moe maar voldaan, in Eastbourne. Daar hebben we nog net de energie voor één boordborrel, ruim ná de avondmaaltijd die eerder onder helling werd gekookt en met één hand aan de helmstok is genuttigd. We hebben alles gezeild, dat wel.
Dragrace naar Brighton
De volgende dag houden we het kort maar krachtig. In twee efficiënte slagen rammen we rakelings om Beachy Head, voorbij de Seven Sisters, tussen de vele vlaggetjes van de ‘lobster pots’ door, rechtstreeks op de pieren van Brighton Marina. En snel!
Het tweede, langste rak is bijna halve wind en we trimmen het bootje gemiddeld (!) op 7 knopen. En dat ondanks de uitgezeilde lappen. (Wat zou ze lekker zeilen als we eens wat nieuwe, strakke doeken aanschaften.) Die 38-voeter die ons even voorbij dacht te varen, heeft flink z’n best moeten doen. Kom dan, jôh! Heerlijk.
Na de inmiddels traditionele lunch bij Gourmet Fish & Chips in de Marina, eten we ’s avonds middenin de gezellige stad op één van de vele terrassen. We wandelen over de pier in de avondzon, shoppen nog wat bij de 24-uurs supermarkt bij Waterfront en duiken er op tijd weer in. Want morgen varen we de Solent op, naar Portsmouth? Of blijven we een dagje liggen om uit te rusten? Want op Wight kon het wel eens heel gezellig gaan worden.