Cherbourg, St. Vaast en Fecamp

Het zit ook wel eens mee. De stroom in elk geval: Met gemiddeld ruim acht knopen blazen we van Guernsey voorbij Alderney. We nemen de ‘veilige’ route, linksom Alderney en de Casquets, waarmee we de beruchte race van Alderney vermijden. Het is een beetje een omweg en je maakt geen gebruik van de extreme meestroom die je in die race hebt. Die omweg is niet persé nodig, maar wel zo goed voor de gemoedsrust. Want met de 6 Beaufort hoog aan de wind en met de stroom mee zou het daar wel eens een vervelende wastobbe kunnen zijn. Je weet het niet. Wij voorlopig niet, in elk geval. Een volgende keer zullen we die race eens wat dichterbij bekijken.

Neerhaler

Vanaf Alderney gaat het nog steeds hard. Tot vlak vóór Cherbourg erg voorspoedig, totdat de neerhaler ineens van het dek knapt. Een gebroken oog, dat lastig te repareren zal zijn. Ach, voorlopig hebben we die neerhaler toch niet nodig: die gebruiken we alleen… eh, met ruime wind. En we hebben ‘m de komende week met de overwegend zuidwesten wind vooral… in de rug. Dus. 🙁

Cherbourg is niet veel aan. De jachthaven is groot en, voor Franse begrippen, gelukkig schoon. De stad lijkt, net te ver van de haven, groot en vies en eigenlijk te ver lopen. Maar we eten erg lekker bij de jachtclub: o.a. oesters uit St. Vaast, die ons mede doen besluiten wat de volgende haven wordt.

St. Vaast La Hougue

De aanloop van de haven van St. Vaast valt volledig droog. Je kunt er daarom alleen uit of in rond vloed. Als we er na een lekkere tocht aankomen is het helaas ná winkelsluiting en daarmee kunnen we de beroemde delicatessezaak in het dorp helaas niet meer in. Maar we hebben we geen spijt van deze stop. Het is een prachtig plekje waar we – opnieuw – heerlijk eten en gezellig wat boordborrelen met de bemanning van de Hydraaij… weer een bekende boot, weer uit Hellevoetsluis. En bij vertrek worden we getrakteerd op een oogverblindend mooie zonsopgang.

Fecamp

Na St. Vaast speren we een flink stuk door. We slaan de hele Seine-baai over en leggen na een tocht van iets meer dan 11 uur aan in Fecamp. Da’s niet alleen een bekend plekje van twee jaar terug. (Met nog steeds dezelfde ellende qua internet in Frankrijk.) Maar bovendien treffen we daar weer de gezellige familie van de Seven, die ons warm onthaalt met leuke verhalen, een fijne maaltijd bij hen aan boord en een mooie kleurplaat met daarop een “lekker wijf” (quote Megan, 4 jaar).

Nu twijfelen we nog, op onze lay-day in Fecamp: Gaan we morgen in een langere klap door naar Boulogne en dan nog even het Kanaal op-en-neer via Ramsgate naar Oostende? Of pakken we de tussenstop in Dieppe, dan Boulogne en door naar Oostende? Het weer wijst op de tweede optie, want met weinig wind gaan we niet teveel mijlen maken.

Zeewaterpomp

Het lek in zeewaterpomp is gemaakt, dus we kunnen weer varen zonder vol te lopen. Maar de reparatie heeft wat zweetdruppeltjes en vooral tijd gekost. Gelukkig is het vakantie. Isn’t it, my love?.

De oppervlakkige diagnose was snel gemaakt en simpel: een kapotte keerring, die relatief makkelijk vervangen zou kunnen worden. Door een monteur, dat wel. Maar de lokale Volvo Penta-specialist Marine & General, waarmee ik sinds maandagmiddag telefonisch contact had, beweert eind van de dinsdagmorgen ineens dat vervangende onderdelen niet meer te krijgen zouden zijn voor ons type motor. De oplossing zou een kostbare worden: het vervangen van de hele zeewaterpomp, voor zo’n £289,- (exclusief montagekosten). Oh dear.

Customer service

Onze motor is een van de nieuwste onderdelen aan de hele boot. Een modern type, zo’n vijf jaar geleden geïnstalleerd. Dus als ik bel met Flevo Marina Jachtservice waar de MD2030-D destijds is ingebouwd, verklaren zij de Guernese motorspecialist (ook) voor gek: die onderdelen zijn er. Plenty, zelfs.

Flevo Marina bevestigt de diagnose en de simpele oplossingsrichting. Uit blijk van pure klantenservice zoekt men in Lelystad zelfs nog even de exacte serienummers voor me op. (Dank!) Nadat ik deze doorbel naar de M&G ga ik zelf even op pad en heb ik de twee keerringetjes binnen een kwartier te pakken. Voor £4,10 het stuk. Om vervolgens door M&G te worden teruggebeld dat ze me pas donderdag aan de onderdelen kunnen helpen.

Make it a little?!

De dame aan de andere kant van de lijn verslikt zich in excuses en belooft dat er a.s.a.p. een monteur langskomt. Dat doet de goede man inderdaad en eind van de middag, vlak vóór tea time is het hele zaakje opgelost. Wij wat luttele Ponden armer maar een dichte pomp en een nieuw vaarplan rijker:

We varen vandaag naar Cherbourg. Het waait flink en de stroom is stevig. Die 50 mijltjes zouden we wel eens binnen zeven uur kunnen varen. Als het meezit, natuurlijk. Time will tell.

Lek, dus rondje Herm

Vanuit Guernsey moeten we langzaam aan gaan nadenken over de terugreis. Alderney ligt net boven Guernsey en is dus formeel een stap richting huis, zij het een kleintje. Maar ’t is wel prima springplank naar de Franse kust. En met de vele knopen stroom ben je er zo. Vertrekkend uit St. Peter Port besluiten we daarom om een klein omweggetje om het mini-eiland Herm te maken.

En dan ontdek ik, min-of-meer toevallig, een lek in het koelsysteem van de motor. Daar waar koud zeewater ingepompt wordt, druipt een behoorlijke hoeveelheid water langs de motor de bilge in. Not good.

Damn

Tijdens het zeilen probeer ik e.e.a. op te lossen: Het is vast de aanvoerslang! Die maak ik iedere winter even los om het water eruit en anti-vries erin te laten – en in de lente vice versa. Maar helaas, verder dichtmaken en aandraaien helpt niets. Blimey. De flens van de impellor? Nop. De afvoerslang? Too bad. Het lek blijkt echt achterop het pomphuis te zitten. En daar doe ik zelf niet zoveel aan, behalve stelpen. Damn! Hoe kan dit nou weer, zo vlak na een servicebeurt?

We besluiten om terug te keren naar Guernsey. Op Alderney is niet zoveel en er zal ook wel geen goeie monteur zijn. (Later horen we dat dit meevalt.) En de eerste de beste monteur die ik bel, nog onderweg naar St. Peter Port, belooft meteen de volgende ochtend langs te komen. (Inmiddels is de ochtend bijna voorbij maar de goede man heeft het een beetje druk. We wachten nog even af, maar het middagtij kunnen we shaken.)

Aan het eind van de middag liggen we dus weer te wachten voor de Victoria Marina, totdat de drempel voldoende water boven zich heeft om ons binnen te laten.

En we zijn niet alleen

Blijkbaar zijn meer mensen van plan om vanavond, vanaf 23:00 uur NL-tijd, de haven in te gaan. Steeds meer boten komen langszij aan de wachtsteiger, waar wij als eerste in een rij aan vastlegden. Voor en achter ons stapelt men de boten lekker door. Maar onze rij is de recordhouder: Op het hoogtepunt van het hele circus liggen er 16 boten zij-aan-zij aan onze boot vastgemaakt. De 4 stootwillen aan walzijde zijn zo plat als uitgeperste sinaasappels; de dikke, extra landvast staat strakker dan de gemiddelde pillenslikkende kaalkop op zaterdagavond. Fototoestellen klikken en in een mengelmoes van Frans, Engels en Nederlands praat iedereen enigszins opgelaten over deze gekke drukte.

In gedachte zien we de mooie bolle wangetjes van ons bootje langzaam indrukken en haar dek omhoog komen. Maar ze is zo sterk als we verwachten en weert zich kranig tegen die vele tonnen druk. Als een tijdje vóór hoog water de havendienst de 80+ boten binnen een uurtje de haven in leidt, vinden we zelfs – als één van de laatsten in de haven – een prima plekje. G&T, anyone?

Oversteek naar Guernsey

Het is donker en nevelig in Poole, om 05:00 lokale tijd. Een uurtje later is het iets minder donker maar erg nat en “knobbelig”. Met die paar lullige uurtjes slaap die we gehad hebben, vertrouw ik er eerlijk gezegd niet helemaal op dat we Guernsey gaan halen. Eerder dat we zullen uitwijken naar Cherbourg of Wight. Of hoogstens Alderney zullen halen.

Maar het waait goed, in elk geval: De oversteek lijkt, met de wind die iets westelijker dan zuidwest blijft, nét bezeild. Als die nevel optrekt en de golven niet vervelender worden, is er weinig meer wat er echt mis kan gaan.

Soms zit het mee

Op een bepaalt moment breekt zelfs de zon door. De wind houdt het grotendeels vol en de golven blijven rustig. En ons log, dat sinds Southampton verstopt leek te zijn, begint ineens weer te draaien en geeft bovendien een prima watersnelheid aan. Nog sterker, de GPS-positie op de iPad vertelt dat we flink vóór lopen op het tochtplan.

Rond vijf uur zijn we boven Alderney en zet de gekenterde stroom ons flink west. En tussen de Casquets ligt de stroomgolvige Straat van Ortac die we, een tikje overmoedig maar zonder echte problemen, ook maar afsnijden. Met tijdelijk zo’n zes à zeven knopen stroom op de kont zeilen we het laatste stuk, totdat we vlak voor St. Peter Port een gekke eilandwind opsteekt. We hebben het gehaald!

Kanaaleiland, baby!

De haven hier valt grotendeels droog. Er zijn een paar steigers, een pier voor de ferry en een drietal havens waarbinnen de boten door middel van een flinke drempel drijvend gehouden worden. De behulpzame havendienst helpt ons eerst naar de juiste wachtsteiger en vervolgens, als het water een uurtje later hoog genoeg is om over de drempel te varen, naar een plekje in de Victoria Marina op Guernsey.

Daar liggen we dan, aan ons eerste kanaaleiland, op eigen kiel. Da’s een flinke mijlpaal waar we toch al een jaartje of drie naartoe “werken”. En nu? Eerst maar eens genieten van het subtropische klimaat (nog niet echt gemerkt), de eilandsfeer, het lekkere eten, het shopping-paradijs en al het andere moois dat Guernsey schijnt te bieden. Meteen even een bankrekening openen?

Cowes, Southampton, Beaulieu en Poole

Cowes is geweldig. Dat wisten we vorig jaar al, direct bij aankomst. Dit jaar is het helemaal gezellig, door het treffen van twee bevriende boten uit Hellevoetsluis: de Seven waarop ik een paar keer meezeilde in wedstrijden, en de Marea Alta die we vorig jaar ontmoetten. Hun voorspoedige aankomst op Wight is reden voor de nodige boordborrels en mede dankzij die borrels een extra brakdagje in het Mekka van de wedstrijdzeilerij.

Op 1 augustus begint Cowes Week. De voorbereidingen zijn in volle gang en er is al een hoop mooi botenspul aanwezig, waaronder twee enorme America’s Cuppers. Overal worden feesttenten opgebouwd en het is een komen en gaan van wedstrijdboten en -bemanning. Dit is Het Leven.

Sssh… Sssha…

Met drie boten vertrekken we dinsdag naar Southampton (het Mekka van de botenbouw?). In de Ocean Village Marina liggen schitterende megajachten maar verder is er niet veel te doen. Het “dorp” is een flink eindje sjokken maar dat blijkt de moeite waard: Het is blijkt een flinke stad met in de enorme West Quay Mall een officiële Apple store. En daar ligt natuurlijk een hele rij nieuwe iPhones om aan te raken. Mooi spul. (Zegt mijn 3Gs al “plons”?)

Op woensdag doen we nog vlug een bezoekje aan de Shamrock Quay marina. Die dankt z’n naam aan de legendarische J-klasser Shamrock V. Die is er namelijk ooit gebouwd, jaren geleden en dus ruim voordat we ‘m in de haven van het Griekse eiland Ios mochten, eh… bewonderden. Van die oude scheepswerf is er weinig meer terug te vinden maar in het knusse haventje is een flinke chandler en genoeg andere shopjes. We gooien snel weer los en zeilen weer terug de Solent op.

Koel

De opening naar de Solent vanuit Southampton is berucht. Dit stukje vaarwater is namelijk nogal druk. Daaraan worden we bruut herinnerd als bij het begin van het smalle kanaal een olieschip ons aan stuurboord voorbij vaart en een highspeed- en gewone ferry ons tegemoet komen terwijl een binnenkomende mega-tanker met twee begeleidende sleepboten alle ruimte in de krappe vaargeul opeist. Dan is het ineens spitsuur, waarbij de wind plotseling doorramt naar 35+ knopen. Don’t panic, zegt de Reeds dan. Of was dat nou een andere gids?

We houden het hoofd koel en de oude genoa gelukkig nog nét heel. Op het grootzeil en de motor hebben we nog maar een klein stukje te doen, weliswaar tegen wind en stroom, naar Beaulieu River. Daar vinden we snel beschutting en bovendien verder de rivier op, een prachtige rustieke ligplaats. Er is niet veel te doen en dat was ook het plan. Helaas is de geplande BBQ niet toegestaan en is de avond er eigenlijk ook te koel voor, maar de gezamenlijke boordmaaltijd smaakt er niet minder om.

Vervolg

De donderdag verlaten we, nog steeds met drie boten, aan de westkant de Solent. De vervolgplannen zijn nog zo onduidelijk als de weerberichten. Bovendien hebben we allemaal verschillende deadlines. Misschien varen we vanaf Poole naar Guernsey, misschien eerst nog naar Weymouth of terug richting huis, via Cherbourg. In elk geval besluit iedereen uiteindelijk om een dagje in Poole te blijven chillen. En gaan wij tweetjes morgen proberen het Kanaaleiland Guernsey te halen. Maar ja, je weet nooit hoe de wind… inderdaad, het waait. Volgens de laatste voorspelling in elk geval niet te hard.

Van Brighton naar Portsmouth (ofzo)

Het werd een dagje rust in Brighton, gisteren. Ik werk nog wat aan een projectje, op de floating office. En Chrisje doet vooral even haar best om van een lelijk blafhoestje af te komen. We genieten van de fijne douches in de Premier Marina, chillen wat in de Yacht Club en eten lekker Engels in The West Quay, waar we bovendien lang natafelen met gratis WiFi op de iPad en iPhones.

Spinaker TowerVandaag varen we richting Solent. ’t Waait niet zo veel, vooral op de neus. Dus het motortje doe het meeste werk terwijl de koeling z’n best doet om de Oostendse Jupiler koud te houden. De volgende haven wordt waarschijnlijk Portsmouth, maar dat zou ook zomaar nog kunnen veranderen. En morgen zeker Cowes, waar we een stel bevriende zeilers hopen te treffen. (Dan zal die Jup wel op komen, vrees ik.)

Eastbourne en Brighton

Van Dover naar Eastbourne is niet zo’n enorme tocht. Die 45 zeemijl zou in theorie tussen ontbijt en borrel gevaren moeten zijn. In theorie.

Weather permitting, of course

Het weer zit niet zo mee: Het waait lekker, maar pal op de neus. De golven zijn niet hoog maar wel stijl. En de aanvankelijk blauwe lucht betrekt na een uur al flink, om later heel veel regen uit donkere wolken te laten plenzen. In de buien zwelt en draait de wind, waardoor het rak dat eerst over stuurboord gevaren wordt, over bakboord uitkomt.

Helaas wil het laveren nog steeds niet opschieten. Dus missen we het tij. Zó erg zelfs dat de stroom aan het eind van de rit weer meezit: Na twaalf uur hakken tegen wind en golven arriveren we, moe maar voldaan, in Eastbourne. Daar hebben we nog net de energie voor één boordborrel, ruim ná de avondmaaltijd die eerder onder helling werd gekookt en met één hand aan de helmstok is genuttigd. We hebben alles gezeild, dat wel.

Dragrace naar Brighton

De volgende dag houden we het kort maar krachtig. In twee efficiënte slagen rammen we rakelings om Beachy Head, voorbij de Seven Sisters, tussen de vele vlaggetjes van de ‘lobster pots’ door, rechtstreeks op de pieren van Brighton Marina. En snel!

Het tweede, langste rak is bijna halve wind en we trimmen het bootje gemiddeld (!) op 7 knopen. En dat ondanks de uitgezeilde lappen. (Wat zou ze lekker zeilen als we eens wat nieuwe, strakke doeken aanschaften.) Die 38-voeter die ons even voorbij dacht te varen, heeft flink z’n best moeten doen. Kom dan, jôh! Heerlijk.

Na de inmiddels traditionele lunch bij Gourmet Fish & Chips in de Marina, eten we ’s avonds middenin de gezellige stad op één van de vele terrassen. We wandelen over de pier in de avondzon, shoppen nog wat bij de 24-uurs supermarkt bij Waterfront en duiken er op tijd weer in. Want morgen varen we de Solent op, naar Portsmouth? Of blijven we een dagje liggen om uit te rusten? Want op Wight kon het wel eens heel gezellig gaan worden.

Dover, met moeite

Wat doe je op een zeilboot als de motor uitvalt? Juist, zeilen. Maar wat doe je als de wind dan ook nog helemaal wegvalt?

Shipping route

Middenin het Kanaal ligt de “Shipping route”, een kunstmatige snelweg die zo ongeveer het drukste stukje (vracht)vaarwater ter wereld vormt. Om ongelukken te voorkomen steek je daar als pleziervaart netjes in een rechte hoek over. (Zoniet, dan riskeer je een boete van duizenden Britse Ponden. Daar zijn ze heel streng in, die Britten.) En er is nog een ongeschreven regel: die grote containerschepen gaan bijna altijd voorlangs, want ze gaan keihard en kunnen i.e.g. niet uitwijken voor kleine rotzeilbootjes.

Geen motor meer

Het oversteken van het Kanaal is soms een beetje spannend. Niet voor “ervaren zeezeilers” zoals wij, natuurlijk. Maar het is toch weer prettig als we na een paar uurtjes motoren er weer bijna doorheen zijn. Helemaal als er dan ook eindelijk nog een lekker windje opsteekt. Maar niet als rond 18:00 uur ineens de motor ermee ophoudt.

Wat doe je dan? Wij gingen eerst maar eens even wat eten. Tenslotte heb je energie nodig. En je weet niet hoelang je nog scherp moet blijven. En hoelang de wind aanhoudt. (Niet lang dus.)

En ook geen wind

Zonder wind én motor doe je niet zoveel: Of je laat je op de stroom meedrijven, of je gaat voor anker. Beide geen aantrekkelijke opties vlak onder de Goodwin Sands. Dan maar eens even de Dover Coastguard opgeroepen.

Lees verder

Oostende en… Dover?

Wanneer we wakker worden in Breskens is het meteen duidelijk: De wilde wind van de afgelopen dagen is getemd. En eenmaal op zee blijkt dat iedereen hierop heeft gewacht. Want honderden boten varen tegelijk de Westerschelde af, naar het zuiden.

Zoveel boten zagen we vroeger wel tegelijk op het Markermeer en tegenwoordig op het Haringvliet. Zo’n drukte maakten we op zee niet eerder mee, maar we vermaken ons kostelijk: want ondanks de uitgezeilde lap aan de mast loopt het bootje nog vele andere voorbij.

Oostende

In onze favoriete Belgische havenplaats is het volop zomer. De boten liggen 6-dik gestapeld en Robèrt heeft weer van alles bij elkaar te blèren. Het is een gezellige en ook weer zeer nuttige stop: nadat de vriendelijke bezorger van de General Stores aan boord is geweest, varen we vanmorgen verder zuidwaarts met een boot vol met verse Jupiler (e.a. belastingvrije lekkernijen).

Op het moment van schrijven weet ik nog niet in welke haven we vandaag gaan uitkomen. De wind is erg mild, uit onduidelijke maar vooral ongunstige richting. En ondanks de twee bruinvissen die ons net kwamen begroeten is Dover toch wat ver om helemaal op de motor te doen.

Via Zierikzee naar Breskens

Donderdag stappen we aan boord terwijl ’t flink waait. Diezelfde avond krijgen we bovendien een paar lelijke buien over. En ook de volgende dagen is het vies: teveel, onvoorspelde wind uit het zuidwesten.

Het zuidwesten is natuurlijk precies de kant waar we naartoe willen. Het liefst zonder recht tegen wind en golven te moeten vechten. Dus een alternatief plan is snel getrokken: we gaan binnendoor, via Zierikzee en, als het moet, verder binnendoor langs Veere en Middelburg. En het blijkt te moeten.

In Zierikzee wordt het natuurlijk weer veel te gezellig als we Marcel van de Live treffen. Dus als we de volgende dag lekker fris (ahum) op tijd (ahum!) verrekken, zijn die 35+ knopen wind op de Oosterschelde ruim voldoende reden om verder binnendoor te gaan. En dan gaan we ook maar helemáál door: Om acht uur ’s avonds steken we nog eventjes de Westerschelde over en varen we, net op tijd voor de avondmaaltijd bij zonsondergang, de jachthaven van Breskens binnen.