Vanwege het absolute rotweer (en een gezellig avondje, gisteren) besluiten we bijna om dan maar de hele dag in bed te blijven liggen. Maar gelukkig klaart het in de loop van de dag wat op. En we besluiten, ook gelukkig, om toch naar ’t bootje te gaan.
Groen, wit, bruin
Gewapend met de handleiding van het log en de extra toelichting van Pieter, ga ik aan de slag met het log. Ik knip de vreemde plug eraf en sluit de draadjes direct aan op de kabel die van de meter komt. Groen, wit, bruin: de kleuren kloppen. Maar er gebeurt niks op de meter als ik de sensor een slinger geef.
Zou de sensor toch jaren geleden al de geest gegeven hebben? Of betekent de condens aan de binnenkant van het glas dat de meter al lang z’n laatste adem heeft uitgeblazen?
Terwijl ik de kabels nog eens naloop en het schema in de handleiding nog eens bestudeer, valt me iets geks op. Op de tekening staat zit de ‘plus’ van de voeding toch echt helemaal aan bakboord. Maar daar zit een blauwe draad op aangesloten. Vreemd… ’t Zal toch niet? Wie zou dat nou zo stom gedaan hebben?
Zes knopen, op de bok
In een wanhoopspoging verwissel ik de blauwe en de rode draden op de meter. (’t Blijft vreemd. We hebben al die draadjes al een keer goed gechecked. Maar toen hebben we niks veranderd, dat wee’k zeker, denk ik.) Met de sensor in de hand ga ik nog één keer in de kuip zitten. Ik geef ’t wieltje een slinger… en… de wijzer beweegt!
Uit pure, kinderlijke blijdschap ga ik door met draaien. Het zonnetje begint te schijnen. En ik draai als maar harder, net zo lang totdat ik maarliefst zes knopen haal. Niet slecht, op de bok. Toch?