Na de wijze lessen bij Bill op de thee en een maaltijd bij de yachtclub van Weymouth, varen we de volgende ochtend in een paar uur snoeihard de Solent op. We sjokken wat door het mooie Yarmouth, genietend van het zomerse eilandgevoel en het klasseverschil met Weymouth (véél betere fish and chips). En na een goede nacht slaap zeilen we sloompjes, via Lymington voor lunch, vol tegen de Solent-stroom naar Portsmouth.
Portsmouth is een enorme haven die van groot (historisch) belang is voor de Britten. Er is van alles te zien en dat doen we dus niet: Om 03:30 uur lokale tijd gaat de wekker weer. We moeten door, richting het oosten. Erg jammer, maar we hebben in elk geval de volgende keer op de Solent nog genoeg te ontdekken.
East Passage
Het is nog pikkedonker als we de haven uitvaren. Over de Solent varen al de nodige joekels van vrachtschepen. En als we na anderhalf uur de Solent afvaren ontdekken we nog twee zeilboten met het zelfde vaarplan. Da’s altijd fijn, want dan weet je in elk geval dat je samen een rekenfout hebt gemaakt.
Inmiddels zitten we voorbij de helft van de “East Passage”, een vaarplan op een aansluitende reeks getijdenstromen die het mogelijk maken om extra lang het tij méé te hebben: vanaf The Looe Channel, de oostuitgang van de Solent, tot vlak voor Dover kun je stroming in de rug houden – als je maar wel doorvaart. En dat is sinds vanmiddag een beetje een probleem: Er is bijna geen wind meer.